Een groot en afwisselend gebied met uitgestrekte bossen waar (groepjes) goudvinken en kruisbekken zich thuisvoelen, een weids heideveld met typische vogelbewoners als kneu en pieper en in de winterperiode de fraaie klapekster (*), en voorts moerassig gebied met vele vennetjes waar blauwborst, dodaars en verschillende eenden (niet veel) te zien zijn. Bij de Patersgronden hoor je in juni/juli de sprinkhaanzanger(s). Het gebied nodigt uit voor een wandeling. Op zondagen en in de vakanties is het op de Malpie doorgaans erg druk. (*) De klapekster is de grootste klauwier. Door zijn witte onderzijde, die schittert in het zonlicht, en zijn positie in het topje van een (vlieg)den is hij al op grote afstand vrij gemakkelijk te ontdekken. Zijn zwarte masker geeft hem enigszins een boeventronie. De handelwijze van de klapekster is in ieder geval ietwat luguber: hij spiest zijn overtollige prooien namelijk levend op een doorn of prikkeldraad zodat hij later nog een vers maaltje heeft. November is wellicht de beste maand om hem te gaan zoeken op de Groote Heide. Dan is er vaak meer dan één ter plaatse.

J F M A M J J A S O N D