Blog Vogelen in Zuidoost-Brabant e.o.
© Riethoven, september 2013 by Jeroen Stevens
Zaterdag, 26 juli 2014, Nederweert Juli is doorgaans een tamme vogelmaand en dat geldt zeker voor de waterplassen en andere natuurgebiedjes in de buurt. Vandaar dat ik het deze ochtend iets verder ga zoeken en ik vertrek naar De Banen in Nederweert; een mooie waterplas met dito omgeving waar je ‘s-morgens vaak goede foto’s kunt maken. Het is eigenlijk nog te vroeg voor de zwarte ooievaar, die daar elk jaar in augustus te zien is, maar wie weet. Ze worden al op enkele plaatsen gespot, dus ... Onderweg is het flink heiig maar gelukkig trekt het aardig open als we daar arriveren. Op de grote plas ligt niet veel. De zwarte ooievaar is inderdaad (nog) niet te zien, wel zijn er al zeven zilverreigers teruggekomen. Twee ijsvogels scheren vlak over het water voor de hut door. We lopen door naar het kleine plasje met kijkscherm. Al snel vult de lucht zich met het diep spinnende geluid van de zomertortel, dat van alle kanten lijkt te komen. Lang geleden dat ik dat gehoord heb want deze vogel is een redelijke zeldzaamheid geworden helaas. Even verderop staat een reegeit te grazen. Als we langzaam dichterbij komen, horen we het “gekras” van een wielewaal (?). De zang van de wielewaal is onmiskenbaar, het “gekras” -zeker als je het maar één keer en vrij zacht hoort- is soms wat lastiger te determineren. Het is misschien wel de beste tijd om wielewalen waar te nemen. Ondanks hun even exotische als opvallende kleuren houden deze schuwe vogels zich schuil tussen de bladeren in hoge boomtoppen zodat ze nauwelijks of niet opvallen. Vlak voor vertrek naar warmer oorden (begin augustus) verzamelen ze zich in kleine groepjes waardoor ze soms meer oog voor elkaar hebben dan voor de omgeving. Gespitst speuren we de boomtoppen af. Nadat we al enkele keren bladeren hebben zien bewegen en wat “schaduwen” hebben zien vliegen, laat een vrouwtje zich goed zien. Een paar seconden later komt er een mannetje bij. Ze zitten redelijk ver in de bossen maar wel open en bloot en dat komt bij deze vogels niet vaak voor. Het lukt zelfs om een paar foto’s te maken. De superfoto (man en vrouw vlak naast elkaar!) is helaas niet scherp, maar toch heb ik enkele leuke plaatjes kunnen schieten. Nog een minuut of tien zien we af en toe een glimps van een wielewaal -ik schat dat er ongeveer zes zitten- voordat ze verder vliegen. Bij het kleine plasje is aanvankelijk niets te zien. Totdat een reegeit uit de dekking komt en het water in gaat. Even later gevolgd door een nog gestippeld kalf. Heel rustig slenteren ze door het water naar de overkant, goed te volgen van achter het kijkscherm. Op de terugweg naar de auto spotten we nog een ijsvogel, een groenpootruiter en een wespendief. Al met al toch weer een zeer geslaagde ochtend, zeker voor de maand juli. Over een paar weken ga ik zeker terug als de steltlopertrek weer bezig is en hopelijk ook de zwarte ooievaar zich laat zien.
Vogelen: uittreksel uit het dagboek van een vogelaar
Na de massale kraanvogeltrek over de kempen op 5 en 6 maart 2013, waarvan ik een (flink) staartje kon meepikken, ben ik extra gespitst op deze machtige overtocht, zowel in het voorjaar als in het najaar. In het weekend van 8 en 9 november 2014 werden in Limburg alle records gebroken. Hoewel bij ons de aantallen vele malen minder waren, was het toch een heel aardig weekend. Op vrijdagavond zag ik dat er al een redelijk aantal kranen was doorgetrokken. De volgende morgen besloot ik daarom mijn geluk te beproeven. Doorgaans ga ik niet naar de telposten op de Loozerheide of de Strabrecht maar naar de Patersgronden. Een uurtje op de toren bracht echter geen enkel resultaat. Op de terugweg liep ik langs de heidevelden. De altijd aanwezige klapekster leidde me iets verder en daardoor kon ik in de verte de eerste kraanvogels zien vliegen. Even later volgden nog twee groepjes. Allemaal (te) ver weg. ‘s-Zondags ben ik met m’n vader teruggeggaan en we namen een plek in op de heide waar nog af en toe geteld wordt. Aangezien ik in de ochtend nog moest voetballen waren we pas rond 13.30 uur ter plaatse. Daar hoorden we dat we zo’n 1.400 kraanvogels gemist hadden. Ook deze vogels waren in de verte overgevlogen. Waren we te laat? Een uur lang leek het daar wel op. Toen verscheen echter de eerste groep, helaas weer ver weg. Gelukkig volgden snel na elkaar vele groepen. Eén daarvan vloog aanvankelijk van ons af, maakte vervolgens een haakse bocht en kwam even later, luid trompetterend recht en laag boven ons door. Dat blijft een geweldige sensatie! Nog een groep kondigde zich luid aan om daarna vlak voor ons te passeren. Tegen de schemering vielen nog twee kraanvogels dichtbij in. In totaal telden we ruim 1.100 kraanvogels. De middag was daarmee zeer geslaagd. De rode wouw die ik zaterdagochtend boven opperheide zag zweven, was een leuke bonus.
------------------------------------------------------------------------
woudaapjes in De Maaij, 4 en 5 juni 2016 Het mooiste vogelweekend van 2016 beleefde ik in “thuishaven” De Maaij. De voormalige kweekvijvers in Bergeijk blijven een mooi decor voor vogels, met name van april tot en met september. Naast de gebruikelijke vogels, waaronder bijvoorbeeld ijsvogel, wielewaal, roerdomp, wespendief en visarend, is er altijd die kans op het waarnemen van een speciale vogel. Dat gebeurt uiteindelijk slechts zelden en dát maakt het juist zo bijzonder. Ik kende de verhalen van vroeger toen de mysterieuze, kleinste reiger weliswaar ook al zeldzaam was, maar toch af en toe werd waargenomen. De laatste keer was echter vele jaren geleden. Voor mij werd het dit weekend in ieder geval de eerste keer dat ik hem zag: de woudaap! Vanaf de kijkhut hadden we op zatedagochtend nog niet veel waargenomen. Eenmaal buiten de kijkhut werd dit snel anders. Vanaf het pad was van heel dichtbij een kenmerkend “geblaf” te horen. Hoewel nooit eerder gehoord, was er geen twijfel dat het hier om een woudaap ging. Bijna ononderbroken hield deze merkwaardige roep ruim een uur aan. Zo luid, dat het even duurde voordat we een tweede (!) woudaap vanuit de andere kant hoorden. Ze lieten zich toen echter nog niet zien en wij moesten helaas weg. ‘s-Avonds was ik om 18:00 uur weer terug en vlak voordat ik bij de kijkhut was, hoorde ik weer het ingetogen “wraf, wraf”. Gelukkig waren ze er nog. Na anderhalf uur wachten zag ik hem voor het eerst. Laag over het water vliegend, het pad overstekend en neervallend in een rietperceeltje nabij de hut. Later die avond heb ik hem nog verschillende keren korte, lage vluchten zien maken en eenmaal was een woudaap in het riet te zien, omhoog klimmend naar de top. Op zondagochtend ben ik weer terug gegaan met mijn vader. Die was er de avond tevoren niet bij, dus ik wilde hem graag opnieuw zien, mede om nog een goede foto te kunnen maken. We waren eerder dan normaal ter plaatse. Dit was achteraf niet nodig geweest want De Maaij was gehuld in dichte mist. De hut was gevuld met de vaste bezoekers maar de eerste uren werd er door niemand iets gehoord of gezien, ondanks dat de mist geleidelijk was opgetrokken. Net toen we begonnen te vrezen dat ze vertrokken waren, hoorden we veraf een blaf. Niet veel later vlogen twee woudapen vlak achter elkaar hoog voorbij en maakten enkele rondvluchtjes voordat ze weer in het riet daalden. Schitterend! En ik had ze ook nog redelijk goed op de foto kunnen zetten. Daarna hebben ze zich nog meerdere keren laten zien, zowel apart als met z’n tweeën. Valk voor we naar huis gingen, was één woudaapje nog lange tijd goed zichtbaar hoog in het riet. Aangezien er twee woudaapjes aanwezig waren (misschien zelfs wel drie!) en ze na het weekend nog enkele dagen werden waargenomen (voornamelijk gehoord) was er aanvankelijk de hoop dat ze zouden gaan broeden. Dit is echter niet gebeurd. Twee weken later heb ik een laatste teken van de woudaapjes vernomen: in de vroege ochtend was nog eenmaal het “wraf, wraf” te horen ... ------------------------------------------------------------------